Laaggeletterde anderstalige jongeren en woordenschat: hoe begin je eraan?

Laaggeletterde anderstalige jongeren staan voor een bijna onmogelijke taak. Ze moeten én een nieuwe taal leren én leren lezen en schrijven in die nieuwe taal, en dat op zeer korte tijd. Om te leren lezen en schrijven is een rijke woordenschat van cruciaal belang. In wat volgt zetten we vijf tips op een rijtje om laaggeletterde anderstalige jongeren bij hun woordenschatverwerving te ondersteunen. 

1. Weet welke woorden je aanleert

Werp een kritische blik op woorden die in je cursus, handboek of methode worden aangebracht. Moet een laaggeletterde leerling echt alle meubels, fruitsoorten of dieren kennen? Welke woorden zal de leerling regelmatig tegenkomen en welke zijn minder belangrijk? Het Nederlands bestaat uit zo’n 5000 hoogfrequente woorden die voorkomen in alle domeinen van het taalgebruik. Die hoogfrequente woorden verdienen expliciete instructie.

2. Context is cruciaal

Veel handboeken en woordenschatprogramma’s ordenen woordenschat in enge semantische categorieën. Voor het aanleren van een nieuwe taal is deze methode echter niet geschikt. Het is zinvoller en doeltreffender om te kiezen voor brede, concrete en relevante thema’s. Som dus niet zomaar alle beroepen op, maar vertrek van de beroepen die de leerlingen in je klas willen uitoefenen en koppel daar andere relevante woordenschat aan, zoals eigenschappen die nodig zijn voor een bepaald beroep: een kapper moet sociaal zijn, een leerkracht moet veel geduld hebben, enzovoort.

3. Werk zowel breed als diep

Hoe spreek ik het woord uit? Uit welke woorddelen bestaat het? Met welke woorden komt het vaak voor? Om een woord te kunnen gebruiken, moet een leerling ook veel over een woord weten. In dat verband spreken we van een diepe woordenschat. Een brede woordenschat hebben, houdt in dat leerlingen een groot aantal woorden in verschillende domeinen moeten kennen.

4. Actief inoefenen

Oefenen, oefenen en nog eens oefenen. Woorden leer je door te doen. Enkel nieuwe woorden aanbieden is niet voldoende. Leerlingen moeten aan de slag gaan met de betekenis van het woord. Spelvormen zoals memory, kwartetten en pictionary zijn een voorbeeld om woordenschat in te oefenen. Helaas volstaan die spelvormen niet. Idealiter worden ze afgewisseld met werkvormen die een rijkere en diepere verwerking van de woordenschat stimuleren.

5. Zet in op woordleerstrategieën

Leerlingen moeten zelf ook leren omgaan met alle nieuwe woorden die ze voortdurend tegenkomen. Is het woord belangrijk in de context? Kan ik de betekenis raden of afleiden uit de context? Ken ik delen van het woord? Dit vraagt van de leerlingen dat ze woordleerstrategieën onder de knie hebben. Die komen niet vanzelf en hebben expliciete instructie nodig.

Leesonderwijs-enkel-2Dit is een aangepaste versie van het artikel ‘Woorden, daar begint het mee. Het belang van sterk woordenschatonderwijs voor laaggeletterde anderstalige jongeren’ van Marit Trioen en Jordi Casteleyn. Het volledige artikel kan je in Fons 7 lezen.

De tips komen uit de recent verschenen (en volledig te downloaden!) praktijkgids Wat werkt in leesonderwijs aan laaggeletterde anderstalige jongeren? van Marit Trioen en Jordi Casteleyn. Daarin is naast woordenschatverwerving ook aandacht voor mondelinge taalvaardigheid en een evenwichtige leesinstructie.

 

 

Waarom elke dag voorlezen loont: 7 voordelen

Zaterdag gaat de Voorleesweek van start. Van 17 tot 25 november zet Iedereen Leest daarmee het voorlezen in de kijker – want voorlezen is veel meer dan enkel een aangenaam tijdverdrijf. Door voor te lezen aan kinderen, stimuleer je niet enkel hun taalontwikkeling en woordenschat, maar geef je ook leesplezier door. Tine Kuypers, communicatiemedewerker bij Iedereen Leest, zet zeven voordelen van voorlezen op een rij.

Fons7_p28_Iedereen Leest 2 (c) Michiel Devijver
(C) Michiel Devijver | Iedereen Leest

1. Taalontwikkeling, woordenschat… en wiskunde?

Voorlezen heeft een positief effect op taalontwikkeling en woordenschat. Door voor te lezen, komen kinderen in contact met een ander soort woordenschat, aangezien de taal in boeken vaak anders is dan de taal die kinderen in het dagelijkse leven horen. Ze leren zo nieuwe woorden en complexere zinnen kennen. Bovendien draagt voorlezen bij tot een beter taalgevoel en taalbegrip. Ze leren ook beter luisteren en trainen hun concentratievermogen. En misschien wel verrassend: peuters aan wie elke dag minstens 15 minuten wordt voorgelezen, scoren later op school zelfs beter op rekenen.

Voorlezen draagt bij tot een beter taalgevoel en taalbegrip. Kinderen leren ook beter luisteren en trainen hun concentratievermogen.

2. Emotionele ontwikkeling

Voorlezen is een intiem moment, dat de band tussen voorlezer en kind versterkt. Het biedt een kind rust en veiligheid. Ook in de klas kan een voorleesmoment een welgekomen rustpunt zijn. Het is een positieve manier om banden aan te halen en aandacht aan een kind te schenken. Samen een verhaal beleven – ook in klascontext – versterkt de affectieve band. Uiteraard is het leuk om klassikaal voor te lezen, maar misschien kan je ook eens in kleine groepjes in een boek kijken? Of nodig een aantal vrijwilligers uit om aan elk kind individueel een verhaaltje te komen voorlezen, voor een extra knusse voorleeservaring. En waarom geen mini-voorleestoer op je school, met voorlezers op verschillende plekjes?

3. Sociale ontwikkeling

Door in aanraking te komen met verschillende verhalen, leren kinderen zich in te leven in andere situaties en mensen. Boeken geven kinderen inzicht in de – soms complexe – wereld om hen heen. Het is ook een goede manier om thema’s aan te halen die anders misschien niet zo snel besproken worden. Niet zelden leidt een voorleesmoment tot een gesprek en krijg je onverwacht inzicht in thema’s die kinderen – bewust of onbewust – bezighouden. Daar kan je dan verder met het kind of met de hele klas over praten. Het kan ook in de andere richting werken: heb je een thema waar je graag over wil praten met de kinderen? Gebruik dan eens een geschikt voorleesboek als inleiding. Je zal zien dat de tongen misschien wel sneller loskomen.

Voorlezen is ook een uitstekende manier om thema’s aan te halen die anders misschien niet zo snel of makkelijk besproken worden.

4. Fantasie stimuleren

Door voor te lezen, prikkel je de fantasie van een kind. Het moedigt hem of haar aan om beelden bij een verhaal te verzinnen, zich de personages voor te stellen en – wie weet – ook verder te fantaseren. De illustraties in een boek kunnen ook dat effect hebben. Vergeet dus zeker niet om de prenten te tonen als je voorleest aan kinderen en laat hen er goed en aandachtig naar kijken. De illustraties vormen vaak een essentieel onderdeel van het verhaal en kunnen de creativiteit stimuleren. Het is leuk om ter afwisseling eens een kamishibai – een Japans verteltheatertje – te gebruiken tijdens het voorlezen. In heel wat bibs kan je zo’n theater én een heleboel mooie verhalen lenen. En denk eraan: ook oudere kinderen houden vaak nog van prentenboeken en geïllustreerde boeken. Geef die dus zeker een plek in je aanbod.

5. Leesplezier doorgeven

Voorlezen – in welke taal dan ook – is een uitstekende manier om leesplezier door te geven aan een kind. Als een kind goede herinneringen aan voorleesmomenten koppelt, is de kans groter dat het ook later het plezier van lezen en voorlezen ontdekt. Bovendien ben je als voorlezer een rolmodel voor een kind: als ze zien dat jij van voorlezen en lezen geniet, is de kans groot dat ze dat enthousiasme overnemen. Dat geldt zowel thuis als in de kinderopvang en op school. Het belang van een (voor)lezend rolmodel mag niet onderschat worden.

6. Ook in andere talen

Heb je veel kinderen met een andere thuistaal in je klas? Probeer dan eens prentenboeken of verhalen in hun eigen taal te zoeken. In de bib hebben ze vaak een meertalig aanbod, of je kan ook ouders aanspreken met die vraag. Je kan eventueel ook een ouder vragen om in een andere taal te komen voorlezen. Het is fijn voor een kind als de thuistaal op die manier ook een plaats krijgt op school. En voor de andere kinderen is een kennismaking met andere talen en culturen ook verrijkend.

Blijf zeker ook voorlezen wanneer een kind zelf al kan lezen. Voorlezen blijft immers een uitstekende manier om aan leesmotivatie en leesplezier te werken.

7. Ook voor oudere kinderen

Blijf zeker ook voorlezen wanneer een kind zelf al kan lezen. Voorlezen zorgt namelijk voor continuïteit in de literaire ontwikkeling en blijft een uitstekende manier om – ook bij oudere kinderen en zéker bij moeilijke lezers – aan leesmotivatie te werken. Je kan bij oudere kinderen voorlezen ook perfect als teaser inzetten: lees het eerste hoofdstuk voor en stop bij een cliffhanger. Om het vervolg te kennen, zullen ze zelf even verder moeten lezen…

Over de Voorleesweek

Fons7_p28_Iedereen Leest affiche VoorleesweekElke dag voorlezen loont, dat is wel duidelijk. Maar natuurlijk is het leuk om tijdens de jaarlijkse Voorleesweek van Iedereen Leest nog een extra inspanning te doen! Dit jaar focust de Voorleesweek (van 17 tot 25 november) op vroeg beginnen, dus denk eraan om ook de kleuterschool te betrekken bij je initiatieven. Een voorleesslinger, een voorleesmoment door ouders, bekende gezichten of de directeur: het kan allemaal!

Wie voorleest, kan zich registreren voor de voorleesteller op www.voorleesweek.be. Je maakt dan kans op één van de prachtige boekenpakketten. Zou dat geen mooi cadeau zijn voor de klasbib?

Dit is een aangepaste versie van het artikel ‘De vele voordelen van voorlezen’ van Tine Kuypers (communicatiemedewerker bij Iedereen Leest), dat verscheen in Fons 7 (en eerder ook al op de website van Iedereen Leest). Zin om het volledige artikel te lezen? Je vindt het hier. Veel leesplezier!

 

 

Fons 7 is er!

De herfstvakantie is achter de rug, de sprint naar het einde van het eerste trimester kan dus beginnen! Nu de dagen steeds kouder en donkerder worden, wilden we je alvast het nodige leesvoer geven om de komende winteravonden te overbruggen. Het zevende nummer van Fons heeft als centrale thema meertaligheid meegekregen: we presenteren je de recentste cijfers als het over meertaligheid en onderwijs gaat, geven een aantal boeiende leestips, vertellen je meer over de digitale vertelkiosk van Foyer en maken je warm voor functioneel meertalig leren in de klas.

CoverFons7

Maar zoals je dat van ons gewoon bent, is er uiteraard ook veel meer. Dit keer krijg je ook inspiratie en praktische tips om je lessen schrijfvaardigheid of poëzie in de klas aan te pakken, kijken we naar taalontwikkeling bij peuters en woordenschatverwerving bij anderstalige nieuwkomers, en laten we leerlingen zelf hun eigen handleiding maken.

In Fons 7 trekken we ook vol de kaart van de vakliteratuur, met een heus ABC van boeken en blogs waar je als taalleerkracht van zal smullen. Toch eerder digitaal aangelegd? Dan vind je in De 10 een mooi overzicht van 10 websites die elke leraar Nederlands in het secundair onderwijs moet kennen. Ook onze andere rubrieken zijn weer van de partij: je komt te weten wat andere leraren Nederlands op hun nachtkastje hebben liggen, en in Aan de slag met… vroegen we jou dit keer wat je met een bal zou kunnen aanvangen. Heel veel, zo blijkt!

Tot slot vertellen we je in dit nieuwe nummer ook meer over de grote plannen die we met Fons hebben voor de toekomst. We willen immers een stap vooruit zetten, en verder gaan dan het tijdschrift zoals het nu bestaat. Benieuwd? Lees dan zeker ons nieuwe nummer! Het belandt vanaf vandaag bij jou op de mat of op school, en je kunt het digitaal ook hier raadplegen én downloaden. Nog geen abonnee? Dan kun je je hier gratis aanmelden. Veel leesplezier!

Fons7_p28_Iedereen Leest 1 (c) Michiel Devijver
(C) Michiel Devijver | Iedereen Leest